The fine art of living

De middelbareschoolfabriek

Het is januari. Terwijl de zon zich na een halve werkdag op de bank heeft neergestort met een burn out, buiten een zuidwester regendruppels mijn kraag in slingert en ieder normaal mens aan tafel zit voor het avondeten, begeven wij ons krakend en steunend (de auto heeft zijn beste tijd gehad) richting een van de middelbare instituten van onze stad.

Zoals iedereen met een beginnende tiener blijkt. Waar normaal de fietsen over elkaar heen kletteren, staan nu twee volwassenen met een taakstraf een lichtgevende wortel heen en weer te wapperen. Volgens mijn vrouw zouden we naar ze moeten luisteren. Na een heldhaftig maar kansloos protest leg ik mij neer bij de situatie en rij in de richting waar de wortel heen wijst.

Op de parkeerplaats staan voornamelijk auto’s ter waarde van drie keer ons jaarsalaris, een teken dat onze zoon in ieder geval in de goeie familie gaat trouwen. Natuurlijk is er plek voor ons koekblik, die we onder een Porsche Cayenne S-Turbo parkeren.

Als we door de schuifdeur het pand betreden, springen er een stuk of vijf mensen op ons af. Hun naambordjes doen vermoeden dat we hier te maken hebben met docenten en afdelingsleiders, maar in werkelijkheid zijn het knechten van de sekteleider die onze ziel komen stelen. Mijn vrouw, die dit niet in de gaten heeft, beantwoordt goed gemutst de uitgestoken handen

Ze overleeft het.

Met argwaan volg ik haar voorbeeld, net als mijn zoon en dochter, en wonderwel komt geen van ons in een plotselinge staat van vrolijkheid. Onder het mom van introductie lokt de dame ons de hoek om. Ik moet toegeven dat het daar wel een stuk aangenamer is dan vol in de wind.

We weten dit wezen vlot af te schudden en lopen door naar het volgende station. Daar worden we door weer een afdelingsleider (voldoende doorgroeimogelijkheden hier) gekoppeld aan een kleiner knechtje. Hij draagt een te groot T-shirt met een naambordje. Naast wat zijn naam moet zijn staat 1V, ten teken dat hij pas net in de club is opgenomen. Het jochie neemt ons mee op een tour door de gangen van het saaie maar wel lichte rechthoekige gebouw waarbij de gangen rondom de binnenplaats gebouwd zijn. Vanaf alle verdiepingen heb je aan de binnenkant van het gebouw uitzicht op het grauw-bruine binnenterrein, dat voor de helft gevuld is met een kunstig bouwsel waar je op zou kunnen zitten, maar dat totaal niet uitnodigt tot gezelligheid. Het is duidelijk gebouwd om zoveel mogelijk toezicht te kunnen houden, waardoor een ouderwets potje afranselen van een brugger er niet in zit.

In de gangen bevinden zich aan de kant van de buitenmuur vrij kleine, met talloze objecten volgepropte lokalen. Je vraagt je af welke van de attributen ze na de open dag weer in de kelder verstoppen zodat alleen de leer van de school daadwerkelijk aan de jonge onderdanen overgedragen wordt. Na een half uur lokaalhoppen wijst de zich kranig werende 1V stamelend op de mogelijkheid om een geschiedenisles te volgen. De mogelijkheid om een echte geschiedenisdocent in actie te zien laat ik mij niet ontnemen, dus gebied ik 1V ons naar het desbetreffende lokaal te dirigeren. Slechts mijn zoon ziet de ongekende mogelijkheden en wandelt mee.

Het lokaal, zoals alle andere, is niet groot. Wel vol en een perfecte rechthoek. Aan de wand hangen grote landkaarten waarop ons eurocentrische wereldbeeld prima tot zijn recht komt, tezamen met rijen A4-tjes gevuld met oneliners uit de geschiedenis. Terugdenkend aan mijn eigen middelbare school is dit het walhalla voor dromerige, verhalenverslindende nieuwsgierigerds.

De jongedame die zich voordoet als leerkracht is het tegenovergestelde. Ze moet de meest ongeïnspireerde geschiedenisdocent ooit zijn. De antieke kleding wordt niet gecompenseerd door vurig enthousiasme. Je zou snel aan haar lippen kunnen hangen, maar dan wel om haar het zwijgen op te leggen. Dit is niet iemand die je langzaam laat wegdromen naar de verhitte strijd op de velden van Gallië, de woeste gedaanten van land bestormende Noormannen en zelfs niet naar de geromantiseerde beelden van ontdekkingsreizigers. Gelukkig komt er na een kwartier een einde aan de kwelling. Ik stel aan mijzelf voor om de directrice voor te stellen de docente door mij te laten vervangen, maar we komen haar helaas niet meer tegen.

In de aula vinden we mijn dochter, die, zoals gewoonlijk, versnaperingen heeft weten af te dwingen bij mijn vrouw. Terwijl ik de hete thee naar binnen sip, blijkt er vlakbij een gymzaal te zijn (die hard nodig is, gezien de inhoud van de snoepautomaten in de hal). Mijn zoon, een fervent turner, moet natuurlijk een kijkje nemen. Ik sjouw achter hem aan en kom onderweg nog onze voormalige verloskundige tegen, maar de angst dat ze mij herkend en vragen gaat stellen noopt mij haar vakkundig over het hoofd te zien, wat feilloos lukt. De gymzaal is er één die uitnodigt tot sporten. Die drang wordt overduidelijk niet gevoeld door de sportdocent die een iets te massieve jongen over een balk heen probeert te duwen. Het principe van het rolmodel is nog niet helemaal bij hem doorgedrongen, denk ik, terwijl hij zijn corpulente lichaam in alle mogelijke posities probeert te draaien om te helpen. Ik onderdruk de neiging om hem te helpen. Mijn zoon ziet tot zijn geluk een turnonderdeel, maar is net als mij te verlegen om in de openbaarheid te treden, dus trekken we ons terug naar de aula-linie.

Junior-sektelid 1V is inmiddels verdwenen, dus zoeken we voor de tweede ronde onze eigen weg door het gebouw. We stuiten al snel op de afdeling Technasium, een onderdeel in de school waarmee het zich nog verder distantieert van mijn eigen middelbare school. Op een goede manier wel te verstaan. Het biedt zo ongeveer alle mogelijkheden die ik zelf gemist heb, wat me doet filosoferen over een terugkeer naar de middelbare school. Mijn vrouw lacht dit initiatief weg. Geen goede carrière-switch.

Na een half uur komen we in een ander tijdslot: dat van de sport van mijn dochter. Via de kelder met lange rijen kluisjes (waar je zo op het oog prima een brugklasser kunt afranselen), komen we niet bij de uitgang, maar wel bij de muziekklas. We vluchten direct terug naar de trap. Het risico lopen om op de begane grond richting de uitgang behekst te worden door dolgedraaide afdelingsmanagers en leerlingbegeleiders is ons meer waard dan de confrontatie met de muzieklerares. De stoppen ze niet voor niets in de kelder. Beelden van vroeger schieten door mijn frontale cortex terwijl we ons door de medewerkers proberen te worstelen. Met een plotseling opspelende PTSS-indicatie halen we de uitgang. Het gezin is compleet buiten. Ik dank alle goden die ik ken, rits mijn jas dicht voor het geval mijn ziel er nog dreigt te worden uitgezogen en been in stevig tempo naar de parkeerplaats, ondertussen mijn kinderen meeslepend. Ook de parkeerplaats halen we ongeschonden. De auto staat nog netjes droog onder de Porsche. Heeft hij toch nog een nuttige functie. De laatste horde, de zwaaiende wortel, nemen we ook zonder problemen. Zoonlief weet ons in de auto te vertellen dat het hem wel wat leek, deze school. Ik begraaf mijn gedachten diep weg en glimlach. Wat moet het toch heerlijk zijn om zo onbezorgd door het leven te kunnen gaan als kind.

1 reactie

  1. S

    Wat een geweldig stuk!!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

© 2025 RJ Thomassen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑